Wat is contextuele therapie?

Contextuele therapie is ongeveer dertig jaar terug ontwikkeld door de Hongaars-Amerikaanse psychiater Iván Böszörményi-Nagy.

Hij ging ervan uit dat onze relaties – met onze gezinsleden, maar ook met familie, vrienden en collega’s – invloed hebben op hoe we ons ontwikkelen en hoe we functioneren. 
Daarmee is contextuele therapie een vorm van systeemtherapie: een stroming in de psychotherapie die ervan uitgaat dat psychische klachten nooit losstaan van het ‘systeem’ – en dan in het bijzonder het gezin of de partnerrelatie – waar je deel van uitmaakt.

Andere bronnen van inspiratie voor de contextueel therapeutische benadering zijn het dialogische werk van Martin Buber en de ethische posities van Emmanuel Levinas.

In het therapeutische gesprek  maken we op gelijkwaardige wijze gebruik van  deze filosofische (eventueel theologische), psychologische en systemische inzichten en onderzoeken we je hulpvraag  vanuit vier verschillende invalshoeken of dimensies:


De feitelijk invalshoek: wie ben jij? Waar kom je vandaan? Welk werk doe je? Hoe ziet je gezin van herkomst eruit? Welke feiten hebben zich afgespeeld in je leven?

De psychologische invalshoek: wat zijn je zorgen? Hoe ga je daarmee om?
Hoe ervaar je wat er gebeurt?

De invalshoek van interacties: hoe verlopen jouw sociale relaties? Wat zijn de verschillende dynamieken in je gezin, bij je vrienden, op je werk? Hoe liggen de verhoudingen (macht, gelijkheid,…)?

De relationeel-ethische invalshoek: hier legt Nagy de nadruk op het ethische aspect van relaties: 
Heb je van je ouders kunnen ontvangen wat je nodig had, of stonden er feiten, relatiepatronen of ervaringen in de weg? Kon jij aan je ouder geven? Hebben zij dat gezien en erkend, of moest je misschien meer geven dan goed voor je was? 

Hoe werkt contextuele therapie?

In een kennismakingsgesprek staat jouw verhaal centraal en geef je een beschrijving van je hulpvraag. Wie is daarbij/daarin  betrokken? Is er een link met je omgeving? Hoe ervaar je dit alles? Hoe ga je er mee om? Daarnaast maken we afspraken over het vervolg.

In vervolggesprekken  proberen we samen  de oorsprong van onevenwichten of kwetsures op te sporen, eventueel over de generaties heen. Daarbij worden ook de familie, vrienden of zelfs je werk bekeken.
Dat kan allerlei vragen opleveren:

We zijn allemaal gevormd door onze opvoeding. Wat neem ik zelf mee van mijn ouders, wat daarvan geef ik door? En is dat eigenlijk een keuze? Hoe vrij ben ik daarin?


Anders dan je ouders

Jij voedt je kinderen heel bewust op en maakt andere keuzes dan je ouders. Doe je dat eigenlijk omdat je dat wilt? Of ben je aan het goedmaken wat jij gemist hebt? 
Iemand zei : ‘Mijn kinderen hoeven aan tafel niet met bestek te eten.                                    Ik vond het zo erg dat mijn ouders daar vroeger zo op letten.’ 
Of een ander:  ‘Ik haal altijd mijn kinderen zelf uit school, want mijn ouders waren er nooit en dat heb ik gemist.’ Het is moeilijk om het scherp te zien. Maar op zo’n moment ben je voor je eigen ik  aan het zorgen, het kind in jou. Niet voor je eigen kinderen. Door systemisch naar je eigen familie te kijken kom je uit deze vertroebeling.


Wanneer je de oorsprong van conflicten en disbalansen herkent en ook erkent , kun je werken naar herstel van dialoog.  Door inzichten, begrip en erkenning is het mogelijk om daarin de balans van geven en ontvangen terug te vinden en in evenwicht te brengen, betrouwbaarheid in relatie met jezelf en met anderen te herstellen,  eigen regie terug te nemen en te werken aan je 'eigen grond'  om daarop  zinvol en vrij te leren leven...

Methodes in contextuele therapie

Er zijn verschillende manieren om helder te krijgen wat er in je familiesysteem gebeurt, waardoor je oude patronen kunt doorbreken. Verzuchten dat alles wat er in je leven misgaat aan je ouders ligt brengt je niets. Ook jij doet wat. Jij zit ook in het familiesysteem. 
Dat wat niet functioneel is geweest of zelfs pijnlijk, kun je niet meer wissen. Wat je wel kunt doen, is het leren aankijken en benoemen. Door dat te doen krijg je zicht op kwaliteiten die je ontwikkeld hebt. Of bij je zijn blijven liggen en wel bij je horen. 

Ordenen dus: erkennen dat je je op een bepaalde manier hebt gevoeld. 
Soms wil je het liefst de onaangename kanten uit je verleden wegstoppen, zodat je er nooit meer mee te maken hebt. Het kan juist bevrijdend werken om terug te kijken, zodat je daarna vooruit kunt gaan. Zoals de Deense filosoof Kierkegaard zei: ‘Het leven moet achterwaarts begrepen en voorwaarts geleefd worden.’


Je kunt je afkomst niet veranderen. Je kunt het niet wegstoppen of overboord gooien. Dan krijgt het juist macht over je. Met je eigen blik op je afkomst, neem je de macht terug, je neemt de leiding. Je hebt altijd een keuze om het anders te doen. Zonder te schoppen tegen wat je niet wilt. Vrij worden dus. Zonder wrok, en met mildheid kijken naar je familie helpt je om er voor je kinderen te zijn.


Om dat gemakkelijker en effectief te maken maken we binnen de contextuele therapie naast analyserende gesprekken in de 4 dimensies vaak gebruik van visuele voorstellingen van familiebanden.  

Zoals al opgemerkt, problemen en levensvragen staan, volgens de contextuele benadering, niet los van wat in de generaties is ontvangen en doorgegeven. Zulke visuele voorstellingen vergemakkelijken een gesprek over de verschillende dynamieken en delegaten in jouw context. 
Wat is er geleden, maar niet gehoord en opgemerkt? Wat is er gedragen of gegeven, maar niet gezien en erkend? Hoe is geleerd om met jezelf en anderen, situaties en gebeurtenissen, om te gaan?

Visualiseren kan op verschillende manieren:

- het opstellen van een genogram (stamboom) geeft een duidelijk overzicht
  van de familiegeschiedenis, de loyaliteiten daarin, de balansen van geven
  en ontvangen en wat hieruit voortkomt voor het heden en de toekomst.
- met behulp van familie-opstellingen (Duplo) krijg je inzicht 
  in de verschillende familiebanden  en patronen.